Uitspraak in het Plat: /tvɛɪ̯ʃn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Twee·schen
Pluralis: Twee­schens m de Twee­schen
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik krieg Tweeschens!

Etymologie:

Woord afgeleid van: twee