bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: a·sig
asiger asigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[3]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
unangenehm
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Aas + -ig