Schieter in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /ʃiːtɐ/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Schie·ter

Pluralis: Schieters m de Schieter

[1]

geavanceerde woordenschat

Nedersaksisch:

een, de schitt

Nederlands:

schijter

Engels:

pooper

Duits:

Scheißer

[2]

geavanceerde woordenschat

gebruikt in familiaire taal

positief level text positive. Lijst van woorden als deze

Nedersaksisch:

fründlichen Ökelnaam för en Person, de man geern hett

faken för lütte Kinner, kann aver jüstso von vullwussenen Minsch seggt warrn

Engels:

darling

sweetie

Duits:

Liebling

Scheißerle

Schnucki

Voorbeelden:

Na, mien Schieter, gifft du mi en Söten?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: schieten + -er

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.