Uitspraak in het Plat: /afbiːtn̩/ 🔊︎
werkwoord
Afbreking: af·bie·ten
[1]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
dör Bieten von en Saak wat aflösen
Nederlands:
afhappen
afbijten
Engels:
bite off
Duits:
abbeißen
Voorbeelden:
Dröff ik ok maal von dien Botterbroot afbieten?

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­bie­ten
voltooid deelwoord:
af­be­ten
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik biet af
du bitt­st af
he/se/dat bitt af
wi biet af
ji biet af
se biet af
verleden:
ik beet af
du beetst af
he/se/dat beet af
wi be­ten af
ji be­ten af
se be­ten af
voltooid:
ik heff af­be­ten
du hest af­be­ten
he/se/dat hett af­be­ten
wi hebbt af­be­ten
ji hebbt af­be­ten
se hebbt af­be­ten
conjunctief:
ik beet af
du beetst af
he/se/dat beet af
wi be­ten af
ji be­ten af
se be­ten af
imperatief:
biet af!
biet af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + bieten
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.