Uitspraak in het Plat: /ɔpklɔːɾən/
werkwoord
Afbreking: op·klo·ren
[1]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[3]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:

Werkwoordvormen:

infinitief:
op­klo­ren
voltooid deelwoord:
op­kloort
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik kloor op
du kloorst op
he/se/dat kloort op
wi kloort op
ji kloort op
se kloort op
verleden:
ik kloor op
du kloorst op
he/se/dat kloor op
wi klo­ren op
ji klo­ren op
se klo­ren op
voltooid:
ik heff op­kloort
du hest op­kloort
he/se/dat hett op­kloort
wi hebbt op­kloort
ji hebbt op­kloort
se hebbt op­kloort
conjunctief:
ik kloor op
du kloorst op
he/se/dat kloor op
wi klo­ren op
ji klo­ren op
se klo­ren op
imperatief:
kloor op!
kloort op!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: op + kloor