Uitspraak in het Plat: /anɡəlhɔːkn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: An·gel·ha·ken
Pluralis: An­gel­ha­kens m de An­gel­ha­ken
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Angelhaken is mi afreten.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Angel + Haken