Wöörbook
verdere vertaling voorstellen
Leck
(
/
ˈlɛk
/
,
substantief
,
Nedersaksisch
)
Lecks
,
n
[1]
Dialektinformationen:
groen: wordt er gebruikt;
rood: wordt er niet gebruikt;
wit: geen informatie
34. Ollnborgsch
Artur vor Mohr:
Vocalstand des oldenburgischen Niederdeutsch.
Soltau, Nörden 1904, Sied 15
89. Middel-Küstenpommersch
Robert Laude:
Hinterpommersches Wörterbuch des Persantegebiets.
Böhlau, Köln 1995,
ISBN 3-412-05995-1
, Sied 222
96. Builefeldsch
Olaf Bordasch:
Wörterverzeichnis zu Heinrich Stoltes Bauernhof und Mundart in Ravensberg.
Betekenis:
Nedersaksisch:
undichte
Stääd
Duits:
Leck
nds
Voorbeelden:
[1]
Dat
Boot
hett
en Leck
! All
Mann
düppen!
Zoek:
Plattdüütsch
Nederlands
Deutsch
English
Woordenboek
·
Comics
·
Nieuws