Uitspraak in het Plat: /nɔːɾɪçt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Na·richt
Pluralis: Na­rich­ten f de Na­richt
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Zegswijzen en vaste verbindingen:

Narichten
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat is Klock acht, maak gau de Narichten an!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: na + richten