Uitspraak in het Plat: /nɔu̯bɪskɾɔu̯ç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: No·bis·kroog
Pluralis: No­bis­kröög m de No­bis­kroog
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Kroog