bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: os·sig
ossiger ossigst
[1]
geavanceerde woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
Voorbeelden:
He is en ossig groten Keerl.
[3]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Oss + -ig