Uitspraak in het Plat: /pɪnøːkəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pi·nö·kel
Pluralis: Pi­nö­kels m de Pi­nö­kel
[1]
geavanceerde woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Ontwikkelt uit:
Latijns: pinnaculum, ‚Topp, lütt Fedder‘