Pluralis: Fla­gen f de Flaag Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Flääg n dat Flaag Mecklenburgisch
Pluralis: Flääg f de Flaag
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[3]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[4]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[5]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
[6]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
Identieke woorden ››› Flaag ❔︎