Uitspraak in het Plat: /affal/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Af·fall
Pluralis: Af­fäll m de Af­fall
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Smiet dat in’n Affall.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + Fall