bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: ef·fen
effener effenst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Twölv is en effen Tall.
[3]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits: