Uitspraak in het Plat: /ʃɛːlɔˑu̯ç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Scheel·oog
Pluralis: Scheel­o­gen n dat Scheel­oog
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: schelen + Oog