Blinker in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /blɪnkɐ/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Blin·ker

Pluralis: Blinkers m de Blinker

[1]

geavanceerde woordenschat

verkeer

Nedersaksisch:

Reedschop to ’t Geven von Licht-Signals bi Autos etc.

Nederlands:

clignoteur

richtingaanwijzer

Engels:

turn signal

Duits:

Blinker

Voorbeelden:

Du hest vergeten, den Blinker to setten!

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Scheinwerfermann., CC-BY-SA-3.0

[2]

geavanceerde woordenschat

visserij

Nedersaksisch:

lütte Figur von en Fisch ut Metall, de glinstert

Nederlands:

lepel

Engels:

spoon lure

Duits:

Blinker

Löffel

Voorbeelden:

He angelt mit Blinker op Heekt.

afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd

Frank-Christian Baum, CC-BY-SA-3.0

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: blinken + -er

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.