Pluralis: Graad m de Graad
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
de 360. Deel von en Kring
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Winkel hett 90 Graad.
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Deel von welk Maatangaven
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wi harrn güstern 30 Graad.
Identieke woorden ››› graad ❔︎ graad ❔︎