Uitspraak in het Plat: /fəɾbɾɛɪ̯kɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ver·bre·ker
Pluralis: Ver­bre­kers m de Ver­bre­ker
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Verbrekers mööt in’t Kaschott!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: verbreken + -er