Uitspraak in het Plat: /lɛːvɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: le·vig
leviger levigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
gewandt
Duits:
[3]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat Kind is teemlich levig.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: leven + -ig