Uitspraak in het Plat: /ɡɛjuːˑx/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·juuch
Niet gebruikt het pluralis n dat Ge­juuch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ge- + juuchen