zelfstandig naamwoord
Afbreking: Hink·hank
Pluralis: Hink­hanks m de Hink­hank
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
een, de twüschen verschedene Entscheidungen/Instellungen swankt
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: hinkhanken