Uitspraak in het Plat: /afsniːdn̩/
werkwoord
Afbreking: af·snie·den
[1]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
dör Snieden loosmaken
Nederlands:
afsnijden
afknippen
Engels:
cut off
Duits:
abschneiden
Voorbeelden:
Ik heff dat Priesschild afsneden.

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­snie­den
voltooid deelwoord:
af­sne­den
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik snied af
du snidd­st af
he/se/dat snidd­t af
wi sniedt af
ji sniedt af
se sniedt af
verleden:
ik sneed af
du sneedst af
he/se/dat sneed af
wi sne­den af
ji sne­den af
se sne­den af
voltooid:
ik heff af­sne­den
du hest af­sne­den
he/se/dat hett af­sne­den
wi hebbt af­sne­den
ji hebbt af­sne­den
se hebbt af­sne­den
conjunctief:
ik sneed af
du sneedst af
he/se/dat sneed af
wi sne­den af
ji sne­den af
se sne­den af
imperatief:
snied af!
sniedt af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + snieden
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.