Uitspraak in het Plat: /spiːln̩/
werkwoord
Afbreking: spie·len
[1]
kaart kaart tonen
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
Spielen an wat an maken
Nederlands:
spijlen aanbrengen
Duits:
speilen
mit Speilen versehen
Voorbeelden:
He hett Immenrümp spielt.
[2]
kaart kaart tonen
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
spielohren, de Ohren spitzen
Nederlands:
zijn oren spitsen
Engels:
perk up one's ears
cock one's ears
Duits:
die Ohren spitzen
Voorbeelden:
Dat Peerd spielt de Ohren.

Werkwoordvormen:

infinitief:
spie­len
voltooid deelwoord:
spielt
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik spiel
du spielst
he/se/dat spielt
wi spielt
ji spielt
se spielt
verleden:
ik spiel
du spielst
he/se/dat spiel
wi spie­len
ji spie­len
se spie­len
voltooid:
ik heff spielt
du hest spielt
he/se/dat hett spielt
wi hebbt spielt
ji hebbt spielt
se hebbt spielt
conjunctief:
ik spiel
du spielst
he/se/dat spiel
wi spie­len
ji spie­len
se spie­len
imperatief:
spiel!
spielt!

Etymologie:

Woord afgeleid van: Spiel

Samengesteld woorden:

tospielen
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.