Uitspraak in het Plat: /zʏstɐkɪnt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Süs·ter·kind
Pluralis: Süs­ter­kin­ner n dat Süs­ter­kind
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Süster + Kind