Uitspraak in het Plat: /sviːnsɛːɡəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Swiens·e·gel
Pluralis: Swiens­e­gels m de Swiens­e­gel
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Kennst du de Geschicht von Swiensegel un Haas?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Swien + Egel