Uitspraak in het Plat: /bɪkbɛːˑ͡ɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bick·beer
Pluralis: Bick­be­ren f de Bick­beer
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Voorbeelden:
Pannkoken mag ik geern mit Bickberen.
Dit Johr wasst de Bickberen goot!

Etymologie:

Woord afgeleid van: Beer