Bütenschop in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /byːtn̩ʃɔp/

zelfstandig naamwoord

Afbreking: Bü·ten·schop

Pluralis: Bütenschoppen f de Bütenschop

[1]

kaart

perifere woordenschat

familie

Nedersaksisch:

twee Poor Bröder/Süstern, de heiraat

Duits:

wechselseitige Heirat von zwei Geschwisterpaaren

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Büüt + -schop

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.