zelfstandig naamwoord
Afbreking: Witt·russ
Pluralis: Witt­rus­sen m de Witt­russ
[1]
geavanceerde woordenschat
is een eigennaam
Nedersaksisch:
Minsch ut dat Volk von de Wittrussen
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: witt + Russ