Uitspraak in het Plat: /soːjabɔu̯n/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: So·ja·bohn
Pluralis: So­ja­boh­nen f de So­ja­bohn
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Frucht von de Sojaplant
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Soja + Bohn