Uitspraak in het Plat: /antvɔu̯ɾt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ant·woort
Pluralis: Ant­woor­ten f de Ant­woort
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Woort