Uitspraak in het Plat: /dʊlhaɪ̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dull·heit
Pluralis: Dull­hei­den f de Dull­heit
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: dull + -heit