zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kul·ler
Pluralis: Kul­lers m de Kul­ler
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Hang, sik optoregen
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
[2]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
Dat Peerd hett den Kuller.
Identieke woorden ››› Kuller ❔︎