Uitspraak in het Plat: /bɾamsɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: bram·sig
bramsiger bramsigst
[1]
geavanceerde woordenschat
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Gesicht etc.
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:

Etymologie:

Woord afgeleid van: -ig