zelfstandig naamwoord
Afbreking: Treck·patt
Pluralis: Treck­pa­den m de Treck­patt Noord-Nedersaksisch
Pluralis: Treck­pad­den m de Treck­patt
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: trecken + Patt