Oornwagen
in het Nedersaksisch
Nieuwe vertaling voorstellen
Uitspraak:
/ˈɔː͡ɐnˌvɔːɡn̩/
zelfstandig naamwoord
Afbreking:
Oorn·wa·gen
Plural:
Oornwagens
m
de Oornwagen
Public domain
[1]
kaart voordoen
perifere woordenschat
actief
kaart voor onderbetekenis [1] van „Oornwagen”
bekend
onbekend
bekend in de dialect-groep
onbekend in de dialect-groep
onbepaald
Over de kaarten
Ost-Mecklenburg:
Carl Friedrich Müller:
Reuter-Lexikon.
pagina 8
Nord-Barnim:
Ludolf Parisius:
Mittelmärkisches Plattdeutsch. Affpàrtije Luunsche Wöre.
videel, Niebüll 2000, ISBN 3-935111-19-3, pagina 18
Nedersaksisch:
Wagen
,
mit
den
de
Oorn
inhaalt
warrt
Duits:
Erntewagen
Etymologie:
Sett sik tohoop ut:
Oorn
+
Wagen
rijmwoorden
Het woord kann ook in deze nauw verwante vormen voorkomen:
Oornwaag
Austwaag
Austwagen
zoeken:
Taal anderen op:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend aanderen