Uitspraak in het Plat: /hœɪ̯ɾɐ/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Hö·rer
Pluralis: Hö­rers m de Hö­rer
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: hören + -er