Uitspraak in het Plat: /kɾankhaɪ̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Krank·heit
Pluralis: Krank­hei­den f de Krank­heit
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De beste Krankheit döggt nix!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: krank + -heit