Uitspraak in het Plat: /tɛːnbœst/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Tähn·böst
Pluralis: Tähn­bös­ten f de Tähn­böst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik bruuk en ne’e Tähnböst, de Bosten staht al all af.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Tähn + Böst