zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dans·stünn
Pluralis: Dans­stün­nen f de Dans­stünn
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: dansen + Stünn