Uitspraak in het Plat: /apaɾɔːt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ap·pa·rat
Pluralis: Ap­pa­ra­ten m de Ap­pa­rat
Pluralis: Ap­pa­ra­te m de Ap­pa­rat
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wat is dat för en Apparat? Wat kann de?