Uitspraak in het Plat: /ka͡ɐkn̩sløːtəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kar·ken·slö·tel
Pluralis: Kar­ken­slö­tels m de Kar­ken­slö­tel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kark + Slötel