Uitspraak in het Plat: /ʃøːtəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schö·tel
Pluralis: Schö­tels m de Schö­tel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
[2]
perifere woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: -el
Identieke woorden ››› Schötel ❔︎