tömig in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /tøːy̯mɪç/

bijvoegelijk naamwoord

Afbreking: tö·mig

tömiger tömigst

[1]

perifere woordenschat

Nedersaksisch:

rohig

Duits:

ruhig

[2]

perifere woordenschat

Nedersaksisch:

ahn wat to doon

Nederlands:

ledig

Engels:

idle

Duits:

müßig

Voorbeelden:

Du sittst hier bloots tömig op dien Oors… Do man wat!

[3]

perifere woordenschat

Nedersaksisch:

leddig, nich bruukt

Nederlands:

onbenut

ongebruikt

Engels:

unused

Duits:

leer

Voorbeelden:

Dat Bett is tömig, dor slöppt nüms in.

[4]

perifere woordenschat

Nedersaksisch:

to laat

Nederlands:

over tijd

Engels:

tardy

Duits:

säumig

Etymologie:

Woord afgeleid van: -ig

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.