Uitspraak in het Plat: /ɛɪ̯tlɛɪ̯pəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Eet·le·pel
Pluralis: Eet­le­pels m de Eet­le­pel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: eten + Lepel