zelfstandig naamwoord
Afbreking: Af·af·stamm
Niet gebruikt het pluralis m de Af­af­stamm
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Bull hett en goden Afafstamm.

Etymologie:

Woord afgeleid van: afstammen