Uitspraak in het Plat: /moːtoː͡ɐɾat/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Mo·tor·rad
Pluralis: Mo­tor­rä­der n dat Mo­tor­rad Westfaals, Märkisch
Pluralis: Mo­tor­rääd n dat Mo­tor­rad Mecklenburgisch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
He harr en Unfall mit dat Motorrad.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Motor + Rad