Uitspraak in het Plat: /ma͡ɐktplat͡s/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Markt·platz
Pluralis: Markt­plätz m de Markt­platz
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Markt + Platz