zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bä·cker
Pluralis: Bä­ckers m de Bä­cker
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: backen + -er
Identieke woorden ››› Backer ❔︎