Uitspraak in het Plat: /mɔːntʃiːn/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Maand·schien
Niet gebruikt het pluralis m de Maand­schien
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wi hebbt en Spazeergang bi Maandschien maakt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Maand + Schien