Uitspraak in het Plat: /danszɔːl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dans·saal
Pluralis: Dans­saals m de Dans­saal
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:
Na’t Eten hebbt se en poor Dischen wegstellt un so den Danssaal freerüümt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Dans + Saal